« 5° En cas de décès de la personne avec qui il forme un ménage, d'un enfant du travailleur ou de cette personne, du père, de la mère, du beau-père, de la belle-mère, du second mari de la mère ou de la seconde femme du père du travailleur : trois jours à choisir par le travailleur dans une période de douze jours commençant le jour du décès.
« 5° Bij overlijden van diegene met wie hij een familie vormt, van een kind van de werknemer of met wie hij een gezin vormt, van de moeder, vader, schoonmoeder, schoonvader, stiefmoeder, stiefvader van de werknemer : drie dagen door de werknemer te kiezen binnen een periode van twaalf dagen die begint met de dag van het overlijden.