15. souligne que l'innovation constitue un moyen pour améliorer la vie des citoyens de l'UE et non un but en soi; estime en conséquence que la concurrence et la libéralisation de produits et services contribuent certes à la réalisation de l'objectif de l'innovation, mais qu'elles doivent être accompagnées de mesures de contrôle et de protection des citoyens lorsque l'intérêt public le justifie;
15. benadrukt dat innovatie een manier is om de levenskwaliteit van de EU-burgers te verbeteren en geen doel op zich; is bijgevolg van mening dat mededinging en de liberalisering van goederen en diensten ertoe bijdragen dat de doelstelling die op het gebied van innovatie is vastgesteld, wordt gehaald, maar dat zij, waar het algemene belang dit verantwoordt, vergezeld moeten gaan van monitoring en voorschriften op het gebied van consumentenbescherming;