Dans les septante-cinq jours à compter de la date des élections, les présidents des bureaux électoraux principaux établissent, à l'intention de la Commission de contrôle, un rapport en quatre exemplaires sur les dépenses de propagande électorale engagées par les partis politiques et les candidats, ainsi que sur l'origine des fonds qu'ils y ont affectés (art. 94ter, § 1, alinéa 1, du Code électoral).
Binnen vijfenzeventig dagen na de verkiezingen maken de voorzitters van de verkiezingshoofdbureaus ten behoeve van de Controlecommissie een verslag op, in vier exemplaren, over de uitgaven die de politieke partijen en de kandidaten voor verkiezingspropaganda hebben gedaan, alsmede over de herkomst van de geldmiddelen die zij daaraan hebben besteed (art. 94ter, § 1, eerste lid, van het Kieswetboek).