Les États membres veillent à ce que lorsque le personnel conseille, commercialise ou vend des produits d'investissement ou des instruments financiers à des clients de détail, les structures de rémunération impliquées ne portent pas atteinte à sa capacité de fournir une recommandation objective, le cas échéant, ou de fournir des informations de façon juste, claire et non trompeuse conformément au paragraphe 2 et qu'elles ne donnent pas lieu à des conflits d'intérêts excessifs.
De lidstaten zorgen ervoor dat, wanneer het personeel adviseert over of overgaat tot verkoop van producten of financiële instrumenten aan particulieren, de beloningsstructuur geen gevaar betekent voor hun mogelijkheid om, waar van toepassing, een objectieve aanbeveling te doen of de informatie op eerlijke, duidelijke en niet misleidende wijze te geven overeenkomstig lid 2 en dat de beloning evenmin op andere wijze aanleiding tot ongewenste belangenconflicten geeft.