— souligne l'importance des investissements sociaux dans le cadre de la réalisation des objectifs UE 2020 et déplore par conséquent le fait que la Commission européenne n'aborde pas la question des services sociaux d'intérêt économique général (SSIEG) de manière plus approfondie, en dépit d'une demande formulée explicitement dans ce sens dans la résolution précitée du Parlement européen (« considérant en conséquence qu'il est urgent et indispen
sable d'obtenir une clarification des concepts en jeu et du cadre juridique dans lequel opèrent les SSIG, en particulier une clarification du principe d'intérêt général et des normes en matière de
...[+++]concurrence et d'aides publiques, » et « considérant que les services sociaux ne peuvent en aucun cas être réduits à une catégorie résiduelle définie par sa non-assimilation aux services commerciaux ou aux services d'intérêt économique général; considérant au contraire que, en raison du segment de la société auquel ils s'adressent, et de leurs particularités en termes d'organisation, de financement et de mission, ils doivent être considérés comme une catégorie spécifique de services à part entière, fondamentale pour la société »); — benadrukt het belang van sociale investeringen i.k.v. de realisatie van de EU2020-doelstellingen en betreurt het bijgevolg dat de Europese Commissie niet verder ingaat op de sociale diensten van algemeen economisch belang (SDAEB), nochtans een expliciete vraag in de hogervermelde resolutie van het Europees Parlement (« overwegende dat er dan ook een dringende behoefte bestaat aan verduidelijking van de fundamentele begr
ippen terzake en van het rechtskader waarin de SDAB functioneren, met name verduidelijking van het beginsel van algemeen belang en de normen inzake mededinging en overheidssteun » en « overwegende dat de sociale diensten
...[+++] in geen geval mogen worden herleid tot een restcategorie die wordt gedefinieerd als een categorie die niet kan worden gelijkgesteld met commerciële diensten of diensten van algemeen economisch belang, maar dat zij integendeel, gezien de bevolkingsgroep waarop zij gericht zijn en hun typische kenmerken in termen van organisatie, financiering en taken, moeten worden beschouwd als een specifieke, volwaardige dienstencategorie die van essentieel belang is voor de samenleving »);