2° les cas où la preuve des capacités entrepreneuriales est fournie sur la base des moyens de preuve prévus à l'article 4, § 3, 1° ou 2°, et/ou l'article 5, § 3, 1° ou 2°, de la loi-programme PME, pour autant qu'il s'agisse d'un demandeur qui est soit le chef d'entreprise indépendant, soit son conjoint ou son partenaire cohabitant, soit celui qui assume la gestion journalière d'une entreprise en dehors des liens d'un contrat de travail.
2° de gevallen waarin het bewijs van de ondernemersvaardigheden wordt geleverd op basis van de bewijsmiddelen voorzien in artikel 4, § 3, 1° of 2°, en/of artikel 5, § 3, 1° of 2°, van de KMO-programmawet, voor zover de aanvrager hetzij zelfstandig ondernemingshoofd is, hetzij diens echtgenoot of samenwonende partner, hetzij het dagelijks beheer van een onderneming op zich neemt zonder door een arbeidsovereenkomst gebonden te zijn.