Le législateur a donc clairement souhaité qu'une éventuelle augmentation de la contribution d'une commune au budget de la zone de police en vue de la réalisation de missions et d'objectifs qui lui sont particuliers (art. 36, 4° et art. 40, al. 3 LPI) ne puisse en rien influencer la répartition des voix au sein du collège de police et par extension du conseil de police (3).
De wetgever heeft duidelijk gewenst dat een eventuele verhoging van de bijdrage van een gemeente aan de begroting van de politiezone met het oog op de uitvoering van de opdrachten en doelstellingen die eigen zijn aan de gemeente (art. 36, 4° en 40, derde lid WGP), geenszins de verdeling van de stemmen binnen het politiecollege mag beïnvloeden en bij uitbreiding binnen de politieraad (3).