Une connaissance de l'intention du législateur ne peut cependant compenser l'absence de délai pour s'adapter à des règles de conduite dont le caractère est contraignant et peut engager la responsabilité des interméd
iaires d'assurances puisque l'article 64 de la loi du 30 juillet 2013 insère dans le chapitre II, section 7, sous-section 3, de la loi du 2 aout 2002 relative à la surveillance du secteur financier et aux services financiers un article 30ter qui dispose, dans son paragraphe 1 , alinéa 1 : « Sans préjudice du droit commun et nonobstant toute stipulation contra
ire défavorable à l'utilisateur ...[+++] de produits et services financiers, au cas où une personne visée à l'alinéa 2 commet, à l'occasion d'une opération financière définie au paragraphe 2, un manquement à une ou plusieurs dispositions énumérées au paragraphe 3 et que l'utilisateur de produits ou services financiers concerné subit un dommage suite à celle-ci, l'opération concernée est, sauf preuve contraire, présumée résulter du manquement ».Het feit dat de intentie van de wetgever bekend is, kan de ontstentenis van een termijn om zich aan te passen aan gedragsregels met een dwingend karakter evenwel niet compenseren en kan de aansprakelijkheid van de verzekeringstussenpersonen met zich meebrengen, aangezien artikel 64 van de wet van 30 juli 2013 in hoofdstuk II, afdeling 7, onderafdeling 3, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten een artikel 30ter invoegt, waarvan paragraaf 1, eerste lid, bepaalt : « Onverminderd het gemeen recht en niettegenstaande elk andersluidend beding in het nadeel van de afnemer van financiële producten of diensten, wordt, indien een persoo
n bedoeld in het twe ...[+++]ede lid naar aanleiding van een financiële verrichting gedefinieerd in paragraaf 2 een inbreuk pleegt op één of meer bepalingen opgenomen in paragraaf 3 en de betrokken afnemer van financiële producten of diensten ingevolge deze verrichting schade leidt, de betrokken verrichting, behoudens tegenbewijs, geacht het gevolg te zijn van de inbreuk ».