Art. 11. Les permissions de voirie sont accordées par les communes lorsque les lignes ne s'étendent pas au-delà des limites de leur territoire, par la députation permanente du conseil provincial si les lignes sont établies sur territoire de plusieurs communes, les administrations intéressées ayant été préalablement entendues; dans chaque cas la décision ne devient exécutoire qu'après avoir reçu l'approbation selon les modalités définies par le Roi, qui peut la réformer.
« Art. 11. De wegenistoelatingen worden gegeven door de gemeenten, wanneer de lijnen zich niet buiten de grenzen van haar grondgebied uitstrekken, door de bestendige deputatie van den provincialen raad, indien de lijnen op het grondgebied van verscheidene gemeenten zijn aangelegd, de betrokken gemeentebesturen vooraf gehoord; in ieder geval is de beslissing slechts uitvoerbaar na goedkeuring volgens de modaliteiten bepaald door de Koning, die haar mag wijzigen.