Il découle en effet de cette disposition que l'époux ou le cohabitant légal peut demander au tribunal de la famille, dans l'hypothèse ou l'autre époux ou l'autre cohabitant légal se rend coupable d'un des faits de violence visés par cette disposition, de se voir attribuer la résidence conjugale ou commune, ce que le cohabitant de fait victime d'un même agissement ne saurait demander sur la base de cette disposition.
Uit die bepaling vloeit immers voort dat de echtgenoot of de wettelijk samenwonende de familierechtbank, in het geval dat de andere echtgenoot of de andere wettelijk samenwonende zich schuldig heeft gemaakt aan een van de feiten van geweld zoals bedoeld in die bepaling, erom kan verzoeken de echtelijke of de gemeenschappelijke verblijfplaats toegewezen te krijgen, wat de feitelijk samenwonende die het slachtoffer is van eenzelfde feit op grond van die bepaling niet kan vragen.