Dans l'affaire qui a donné lieu à l'arrêt n° 59/2001, la Cour était invitée, notamment, à apprécier si la loi relative à la détention préventive n'est pas discriminatoire en ce que le ministère public pourrait décider, soit d'appliquer cette loi, soit de recourir à la procédure de comparution immédiate.
In de zaak die aanleiding heeft gegeven tot het arrest nr. 59/2001, werd het Hof verzocht om onder meer te oordelen of de wet betreffende de voorlopige hechtenis niet discriminatoir is, in zoverre het openbaar ministerie zou kunnen beslissen om hetzij die wet toe te passen, hetzij een beroep te doen op de procedure van onmiddellijke verschijning.