M. Laeremans constate que l'article 19, alinéa 4, prévoit que « par dérogation à l'alinéa 3, en ce qui concerne les juges de paix et les juges de paix de complément qui siègent dans les justices de paix du canton judiciaire dont le siège est établi à Kraainem et Rhode-Saint- Genèse et du canton judiciaire dont le siège est établi à Meise, la fonction de chefs de corps est exercée conjointement par le président du tribunal de première instance néerlandophone et le président du tribunal de première instance francophone.
De heer Laeremans stelt vast dat artikel 19, vierde lid, stelt dat : « In afwijking van het derde lid, met betrekking tot de vrederechters en de toegevoegde vrederechters die zetelen in de vredegerechten van het gerechtelijk kanton met zetel in Kraainem en Sint-Genesius-Rode en van het gerechtelijk kanton met zetel in Meise, wordt het ambt van korpschef gezamenlijk uitgeoefend door de voorzitter van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg en de voorzitter van de Franstalige rechtbank van eerste aanleg.