Le paragraphe consacré à la liberté de religion comporte quatre exigences: l'adoption d'un règlement légal pour les minorités religieuses non musulmanes, la suspension des ventes et confiscations de leur biens, la garantie de l'exercice de la liberté d'expression et de culte ainsi que l'instauration, pour les communautés religieuses, du droit d'initiative et de celui de former leur propre clergé.
In de paragraaf over godsdienstvrijheid komen vier eisen aan bod: een wettelijke regeling treffen voor niet-islamitische religieuze minderheden, de verkoop en verbeurdverklaring van hun eigendommen opheffen, de uitoefening van het recht op vrije meningsuiting en godsdienstbeleving in de praktijk waarborgen, en religieuze groepen het recht op eigen initiatieven en de vorming van eigen personeel geven.