Si tel n’est pas le cas, le règlement renvoie à la loi nationale («compétence subsidiaire»), sauf lorsque les juridictions d'un État membre ont compétence exclusive, conformément aux articles 22 ou 23 du règlement, ou dans certains types de litiges concernant des matières spécifiques (par exemple les marques communautaires)[15].
Wanneer de verweerder zijn woonplaats niet in een lidstaat heeft, verwijst de verordening naar het nationale recht ("subsidiaire bevoegdheid"), behalve in situaties waarin de gerechten van een lidstaat bij uitsluiting bevoegd zijn overeenkomstig de artikelen 22 en 23 van de verordening of in bepaalde soorten geschillen over specifieke onderwerpen (bv. Gemeenschapsmerken)[15].