110. relève que le recours à la procédure négociée exceptionnelle en 2012 a diminué, en nombre, de 27 % pour l'institution par rapport à 2011 (de 59 en 2011 à 43 en 2012) et que cinq directions générales n'ont pas recouru en 2012 à ce type de procédure, tandis qu'une direction générale a maintenu le même nombre de procédures attribuées qu'en 2011 et que deux d'entre elles en ont attribué davantage; fait observer en outre que, depuis 2012, l'ordonnateur compétent doit systématiquement indiquer, dans une annexe jointe aux rapports annuels d'activité, les raisons du recours à une procédure négociée exceptionnelle;
110. stelt vast dat het gebruik van buitengewone onderh
andelingsprocedures door het Parlement in 2012 qua aantallen is gedaald (van 59 in 2011 naar 43 in 2012), wat neerkomt op een vermindering met 27% voor de instelling als zodanig, en dat vijf directoraten-generaal deze procedure in 2012 in het geheel niet hebben toegepast, terwijl door één directoraat-generaal hetzelfde aantal opdrachten en door twee andere meer opdrachten volgens die procedure zijn gegund als in 2011; wijst er voorts op dat de bevoegde ordonnateur sinds 2012 in een bijlage bij de jaarlijkse activiteitenverslagen voor alle gevallen de redenen moet vermelden voor de g
...[+++]ebruikmaking van de buitengewone onderhandelingsprocedure;