Par ailleurs, l'article 5, troisième alinéa, du projet de loi accorde au Roi la compétence de prendre des mesures visant à prévenir et lutter contre le harcèlement sexuel au travail et ce, après concertation avec les organes consultatifs appropriés (Conseil national du Travail, commission permanente du Travail, comité de concertation autorités-syndicat compétent) et par arrêté délibéré en Conseil des ministres.
Bovendien wordt in artikel 5, derde lid van het wetsontwerp de bevoegdheid verleend aan de Koning om, na overleg met de daartoe geëigende adviesorganen (Nationale Arbeidsraad, vaste commissie Arbeid, bevoegd overlegcomité overheid-vakbonden) en bij een in Ministerraad overlegd besluit, maatregelen uit te vaardigen ter bestrijding en preventie van ongewenst seksueel gedrag op het werk.