La possibilité que, dans l'interprétation du juge a quo, la disposition litigieuse offre au juge en ce qui concerne les actions antérieures au 1 mai 2000, mais qui n'ont pas encore été soumises au Conseil supérieur de la Politique de Réparation, de demander néanmoins l'avis de cet organe est dictée par les mêmes motifs que ceux qui fondent l'article 149, § 1, alinéa 1, du décret du 18 mai 1999, à savoir la cohérence de la politique de réparation.
De in de in het geding zijnde bepaling neergelegde mogelijkheid voor de rechter om, in de interpretatie van de verwijzende rechter, met betrekking tot vorderingen die dateren van vóór 1 mei 2000 maar die nog niet aan de Hoge Raad voor het Herstelbeleid werden voorgelegd, alsnog het advies van die instantie te vragen, is ingegeven door dezelfde motieven die ten grondslag liggen aan artikel 149, § 1, eerste lid, van het decreet van 18 mei 1999, namelijk de coherentie van het herstelbeleid.