Le pouvoir organisateur ventile les jours de prestations visés aux §§ 1 et 2, sur les membres du personnel intéressés suivant un régime qui tient, autant que possible, compte de la nature de la fonction, du volume de la mission, des possibilités concrètes de l'intéressé et des activités devant être accomplies dans l'établissement, tout en respectant une répartition équitable des tâches.
De inrichtende macht spreidt de prestatiedagen, vermeld in paragrafen 1 en 2, over de betrokken personeelsleden volgens een regeling die zo veel mogelijk rekening houdt met de aard van het ambt, de omvang van de opdracht, de concrete mogelijkheden van de betrokkene en de werkzaamheden die in de instelling moeten worden verricht, en die bovendien rekening houdt met een billijke verdeling van de taken.