§ 1. Quiconque, ayant été condamné à une peine d'emprisonnement de plus de cinq ans, par une juridiction d'un Etat membre de l'Union européenne pour des faits visés aux articles 160 à 170, 173, 176 à 178, 180, et 185 à 187bis, aura commis à nouveau un de ces faits, pourra être condamné à la réclusion de dix ans à quinze ans, si ce fait est une crime emportant la réclusion de cinq ans à dix ans.
§ 1. Hij die, na tot een gevangenisstraf van meer dan vijf jaar te zijn veroordeeld door een rechtscollege van een lid-Staat van de Europese Unie wegens feiten bedoeld in de artikelen 160 tot 170, 173, 176 tot 178, 180 en 185 tot 187bis, één van deze feiten opnieuw pleegt, kan worden veroordeeld met opsluiting van tien tot vijftien jaar indien dit feit een misdaad is die strafbaar is met opsluiting van vijf tot tien jaar.