Art. 3. Sans préjudice de l'article 5, § 3, alinéa 1, de la loi du 20 juillet 2004, toutes les personnes morales, autres que celles visées à l'article 5, § 3, alinéa 1, de la loi du 20 juillet 2004, ayant leur siège statutaire sur le territoire belge, qui ne remplissent pas au moins deux des trois critères visés à l'article 5, § 3, alinéa 1, 8°, de la loi du 20 juillet 2004, sont reconnues comme investisseurs institutionnels ou professionnels pour l'application de la loi du 20 juillet 2004, pour autant qu'elles demandent expressément à la CBFA à être considérées comme investisseurs institutionnels ou professionnels au sens de la loi du 20 juillet 2004.
Art. 3. Onverminderd artikel 5, § 3, eerste lid van de wet van 20 juli 2004, worden alle andere rechtspersonen dan bedoeld in artikel 5, § 3, eerste lid van de wet van 20 juli 2004, die hun statutaire zetel in België hebben en niet voldoen aan ten minste twee van de drie criteria bedoeld in artikel 5, § 1, eerste lid, 8° van de wet van 20 juli 2004, erkend als institutionele of professionele belegger voor de toepassing van de wet van 20 juli 2004, voor zover zij de CBFA uitdrukkelijk verzoeken te worden erkend als institutionele of professionele belegger in de zin van de wet van 20 juli 2004.