Aucune indemnité ne peut être réclamée par le prêteur : 1° si par l'application des articles VII. 209 et VII. 210, les obligations du consommateur ont été réduites au prix au comptant ou au montant emprunté; 2° dans le cas d'un remboursement consécutif au décès, en exécution d'un contrat annexé ou adjoint; 3° en cas d'une ouverture de crédit qui constitue un crédit hypothécaire avec une destination mobilière.
De kredietgever mag geen enkele vergoeding vragen : 1° indien, door toepassing van de artikelen VII. 209 en VII. 210, de verplichtingen van de consument werden verminderd tot de prijs bij contante betaling of tot het ontleende bedrag; 2° in geval van terugbetaling na overlijden, in uitvoering van een aangehecht of toegevoegd contract; 3° in geval van een kredietopening die een hypothecair krediet met een roerende bestemming uitmaakt.