2. Les États membres veillent à ce que, pour les contrats de revente, soient interdits le paiement d’avances, la constitution de garanties, la réserve d’argent sur des comptes, les reconnaissances explicites de dettes ou toute autre rémunération du professionnel ou d’un tiers par le consommateur avant que cette vente n’ait effectivement eu lieu ou qu’il ait été mis fin au contrat de revente par d’autres voies.
2. De lidstaten stellen ten aanzien van doorverkoopovereenkomsten een verbod in op vooruitbetalingen, verstrekking van garanties, reservering van geld op rekeningen, uitdrukkelijke erkenning van schuld of op elke andere vergoeding aan de handelaar of aan derden door de consument voordat de eigenlijke verkoop heeft plaatsgevonden of de doorverkoopovereenkomst op andere wijze wordt beëindigd.