Elle a en outre estimé que les articles 25 et 26 apportaient des modifications à la législation relative à l'emploi des langues en matière judiciaire et constituaient par conséquent des dispositions prises en exécution de l'article 30 de la Constitution, disposition constitutionnelle qui n'est pas reprise dans l'énumération figurant à l'article 77, alinéa 1 , de la Constitution.
Zij voerde voorts aan dat de artikelen 25 en 26 wijzigingen aanbrachten aan de wetgeving op het taalgebruik in gerechtszaken en bijgevolg wetgeving vormden ter uitvoering van artikel 30 van de Grondwet, een grondwetsbepaling die niet opgenomen is in de opsomming van artikel 77, eerste lid, van de Grondwet.