Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Demande en contestation de la présomption de paternité
Droit de visite des avocats
Droits de l'accusé
Droits de la défense
Présomption d'incapacité de travail
Présomption d'innocence
Présomption de paternité
Présomption juris tantum
Présomption pater is est
Présomption refutable
Présomption réfragable
Présomption réfutable
Présomption simple

Traduction de «contestation de présomption » (Français → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE
voir aussi les traductions en contexte ci-dessous
demande en contestation de la présomption de paternité

vordering tot betwisting van het vermoeden van vaderschap


présomption juris tantum | présomption réfragable | présomption réfutable | présomption simple

wederlegbaar rechtsvermoeden | weerlegbaar vermoeden


présomption juris tantum | présomption refutable

wederlegbaar rechtsvermoeden


présomption de paternité | présomption pater is est

vaderschapsregel | vermoeden van vaderschap


droits de la défense [ droit de visite des avocats | droits de l'accusé | présomption d'innocence ]

rechten van de verdediging [ bezoekrecht van de advocaat | rechten van de verdachte | vermoeden van onschuld ]


présomption d'incapacité de travail

vermoeden van arbeidsongeschiktheid


TRADUCTIONS EN CONTEXTE
Par son arrêt n° 96/2011, du 31 mai 2011, la Cour a jugé à propos d'une action en contestation de présomption de paternité introduite par un enfant majeur contre le mari de sa mère alors que cette présomption ne correspondait ni à la vérité biologique ni, en l'absence de possession d'état, à la vérité socio-affective :

Bij zijn arrest nr. 96/2011 van 31 mei 2011 heeft het Hof, met betrekking tot een vordering tot betwisting van het vermoeden van vaderschap die door een meerderjarig kind tegen de echtgenoot van zijn moeder was ingesteld terwijl dat vermoeden noch met de biologische waarheid, noch, bij ontstentenis van een bezit van staat, met de socioaffectieve waarheid overeenstemde, geoordeeld :


Toutefois, en prévoyant qu'un enfant ne peut plus contester la présomption de paternité établie à l'égard du mari de sa mère au-delà de l'âge de vingt-deux ans ou de l'année à dater de la découverte du fait que celui qui était le mari de sa mère n'est pas son père, alors que cette présomption ne correspond à aucune réalité ni biologique, ni socio-affective, il est porté atteinte de manière discriminatoire au droit au respect de la vie privée de cet enfant.

Door te bepalen dat een kind het vermoeden van vaderschap dat is vastgesteld ten aanzien van de echtgenoot van zijn moeder niet meer kan betwisten na de leeftijd van tweeëntwintig jaar of na het jaar te rekenen vanaf de ontdekking van het feit dat diegene die de echtgenoot van zijn moeder was, niet zijn vader is, terwijl dat vermoeden met geen enkele biologische, noch socio-affectieve realiteit overeenstemt, wordt evenwel op discriminerende wijze afbreuk gedaan aan het recht op de eerbiediging van het privéleven van dat kind.


La Cour doit donc contrôler si l'article 318, § 2, précité, porte atteinte de manière discriminatoire au droit au respect de la vie privée, tel qu'il est consacré par l'article 22 de la Constitution et l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme, de l'enfant qui, en l'absence de possession d'état, entend contester la présomption de paternité établie à l'égard du mari de sa mère, compte tenu des délais que cet article 318, § 2, prescrit pour ce faire.

Het Hof moet dus nagaan of het voormelde artikel 318, § 2, niet op discriminerende wijze afbreuk doet aan het recht op de eerbiediging van het privéleven, zoals het is verankerd in artikel 22 van de Grondwet en in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, van het kind dat, bij ontstentenis van bezit van staat, het vermoeden van vaderschap wil betwisten dat is vastgesteld ten aanzien van de echtgenoot van zijn moeder, door de termijnen die dat artikel 318, § 2, daartoe voorschrijft.


Empêché de contester cette présomption de paternité, cet enfant est également empêché d'encore intenter, passé cet âge, une action en recherche de paternité.

Dat kind, dat wordt verhinderd om dat vermoeden van vaderschap te betwisten, wordt eveneens verhinderd om na die leeftijd nog een vordering tot onderzoek naar het vaderschap in te stellen.


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
Lorsqu'un enfant découvre plusieurs années avant d'avoir atteint l'âge de 22 ans que le mari de sa mère n'est pas son père, l'article 318, § 2, du Code civil ne lui permet plus de contester la présomption de paternité dès qu'il a atteint l'âge de 22 ans.

Wanneer een kind meerdere jaren vóór het de leeftijd van 22 jaar heeft bereikt, ontdekt dat de echtgenoot van zijn moeder niet zijn vader is, biedt artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek het kind niet langer de mogelijkheid om het vermoeden van vaderschap te betwisten zodra het de leeftijd van 22 jaar heeft bereikt.


Toutefois, en prévoyant qu'un enfant ne peut plus contester la présomption de paternité établie à l'égard du mari de sa mère au-delà de l'âge de vingt-deux ans ou de l'année à dater de la découverte du fait que celui qui était le mari de sa mère n'est pas son père, alors que cette présomption ne correspond à aucune réalité ni biologique, ni socio-affective, il est porté atteinte de manière discriminatoire au droit au respect de la vie privée de cet enfant.

Door te bepalen dat een kind het vermoeden van vaderschap dat is vastgesteld ten aanzien van de echtgenoot van zijn moeder niet meer kan betwisten na de leeftijd van tweeëntwintig jaar of na het jaar te rekenen vanaf de ontdekking van het feit dat diegene die de echtgenoot van zijn moeder was, niet zijn vader is, terwijl dat vermoeden met geen enkele biologische, noch socio-affectieve realiteit overeenstemt, wordt evenwel op discriminerende wijze afbreuk gedaan aan het recht op de eerbiediging van het privéleven van dat kind.


Par son arrêt n° 96/2011, du 31 mai 2011, la Cour a jugé à propos d'une action en contestation de présomption de paternité introduite par un enfant majeur contre le mari de sa mère alors que cette présomption ne correspondait ni à la vérité biologique ni, en l'absence de possession d'état, à la vérité socio-affective : « B.7.

Bij zijn arrest nr. 96/2011 van 31 mei 2011 heeft het Hof, met betrekking tot een vordering tot betwisting van het vermoeden van vaderschap die door een meerderjarig kind tegen de echtgenoot van zijn moeder was ingesteld terwijl dat vermoeden noch met de biologische waarheid, noch, bij ontstentenis van een bezit van staat, met de socioaffectieve waarheid overeenstemde, geoordeeld : « B.7.


La Cour doit donc contrôler si l'article 318, § 2, précité, porte atteinte de manière discriminatoire au droit au respect de la vie privée, tel qu'il est consacré par l'article 22 de la Constitution et l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme, de l'enfant qui, en l'absence de possession d'état, entend contester la présomption de paternité établie à l'égard du mari de sa mère, compte tenu des délais que cet article 318, § 2, prescrit pour ce faire.

Het Hof moet dus nagaan of het voormelde artikel 318, § 2, niet op discriminerende wijze afbreuk doet aan het recht op de eerbiediging van het privéleven, zoals het is verankerd in artikel 22 van de Grondwet en in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, van het kind dat, bij ontstentenis van bezit van staat, het vermoeden van vaderschap wil betwisten dat is vastgesteld ten aanzien van de echtgenoot van zijn moeder, door de termijnen die dat artikel 318, § 2, daartoe voorschrijft.


Par son arrêt n° 96/2011 du 31 mai 2011, la Cour a jugé, à propos d'une action en contestation de présomption de paternité introduite par un enfant majeur contre le mari de sa mère alors que cette présomption ne correspondait ni à la vérité biologique, ni, en l'absence de possession d'état, à la vérité socio-affective : « B.7.

Bij zijn arrest nr. 96/2011 van 31 mei 2011 heeft het Hof, met betrekking tot een vordering tot betwisting van het vermoeden van vaderschap die door een meerderjarig kind tegen de echtgenoot van zijn moeder was ingesteld terwijl dat vermoeden noch met de biologische waarheid, noch, bij ontstentenis van een bezit van staat, met de socioaffectieve waarheid overeenstemde, geoordeeld : « B.7.


La possibilité de contester la présomption de paternité est toutefois soumise à une limitation : la demande en contestation est irrecevable - pour tous les titulaires de l'action - lorsque l'enfant a la possession d'état à l'égard du mari.

De mogelijkheid tot betwisting van het vermoeden van vaderschap is evenwel onderworpen aan een beperking : de vordering is - voor alle vorderingsgerechtigden - onontvankelijk wanneer het kind bezit van staat heeft ten aanzien van de echtgenoot.




datacenter (12): www.wordscope.be (v4.0.br)

contestation de présomption ->

Date index: 2024-10-30
w