Dès lors, dans la définition et la mise en place, d'ici à 2005, de leur plan d'action en matière de formation continue du personnel éducatif [36], les États membres doivent clairement reconnaître la mobilité en tant que partie intégrante de l'évolution de carrière des enseignants et des formateurs et mettre tout en oeuvre pour assurer sa promotion et son application [37].
Bij het opstellen en goedkeuren van het actieplan voor een voortgezette opleiding van onderwijs- en opleidingspersoneel in 2005 [36] moeten de lidstaten mobiliteit derhalve eenduidig erkennen als integraal onderdeel van de loopbaanontwikkeling van leraren en opleiders, en dienen alle maatregelen te worden getroffen die nodig zijn om het plan te bevorderen en uit te voeren [37].