« Les articles 69 et 70 du titre VII (Emploi), chapitre III (dispositions diverses), de la loi du 8 juin 2008 portant des dispositions diverses (I) (1), qui confirment avec effet à la date du 1 juillet 2005 l'arrêté royal du 3 juillet 2005 relatif à l'entrée en vigueur des articles 81 et 82 de la loi du 26 juin 2002 relative aux fermetures d'entreprises, violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution en ce que les parties qui, dans une procédure j
udiciaire pendante, auraient pu soulever l'illégalité de l'arrêté royal du 3 juillet 2005 et demander sa non-application sur la base de l'article 159 de la Constitution, ne pe
uvent plus ...[+++] en faire contrôler la légalité par une juridiction, alors que d'autres parties qui ont obtenu une décision judiciaire avant la date de promulgation de la loi du 8 juin 2008 ont pu faire contrôler la légalité de l'arrêté royal précité ?« Schenden de artikelen 69 en 70 van de titel VII (Werk), hoofdstuk III (diverse bepalingen), van de wet houdende diverse bepalingen van 8 juni 2008 (I) (1), waardoor het KB van 3 juli 2005 betreffende de inwerkingtreding van de artikelen 81 en 82 van de Wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen wordt bekrachtigd met ingang van 1 juli 2005, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat partijen die in een hangende gerechtelijke procedure de onwettigheid van het koninklijk besluit van 3 juli 2005 hadden kunnen opwerpen en de niet toepassing
ervan hadden kunnen vragen in toepassing van artikel 159 van de Grondwet,
...[+++]deze niet meer door een rechtscollege op hun wettelijkheid kunnen laten toetsen, terwijl andere partijen die een rechterlijke uitspraak hebben bekomen vóór de datum van de afkondiging van de wet van 8 juni 2008 de wettigheid van voormeld koninklijk besluit wél hebben kunnen laten toetsen ?