49. L'État partie inspecté fait tout ce qui lui est raisonnablement possible pour démontrer à l'équipe d'inspection que tout objet, bâtiment, structure, conteneur ou véhicule auquel l'équipe d'inspection n'a pas eu pleinement accès ou qui a été protégé conformément aux dispositions du paragraphe 48, n'est pas utilisé à des fins en rapport avec les préoccupations quant au non-respect éventuel de la Convention exprimées dans la demande d'inspection.
49. De geïnspecteerde Staat die Partij is bij dit Verdrag dient alles wat redelijkerwijs mogelijk is in het werk te stellen om ten overstaan van het inspectieteam aan te tonen dat een object, gebouw, bouwwerk, houder of voertuig waartoe het inspectieteam geen onbelemmerde toegang heeft gehad, of dat is beschermd in overeenstemming met paragraaf 48, niet wordt gebruikt voor doeleinden die verband houden met de in het verzoek om inspectie vermelde mogelijke niet-naleving van dit Verdrag.