Aujourd'hui, conformément à la législation en vigueur, lorsqu'un navire officiel d'un État membre localise ou poursuit, en haute mer ou à partir de la haute mer, un navire soupçonné de se livrer au trafic illégal de drogue et naviguant sous le pavillon d'un autre État membre, il n'est autorisé à intervenir qu'après autorisation préalable de l'État membre du pavillon. Cela ressort, assez vaguement, de
l'article 108 de la Convention de Montego Bay de 19
82, de manière plus précise de l'article 17 de la Convention de
Vienne de ...[+++] 1988 et, explicitement, de l'Accord du Conseil de l'Europe du 31 janvier 1995, mettant en œuvre l'article 17 précité.
Wanneer momenteel, overeenkomstig de vigerende wetgeving terzake, een officieel schip van een lidstaat op volle zee of vanuit volle zee een schip aantreft of achtervolgt dat wordt verdacht van illegale drugshandel en dat de vlag van een andere lidstaten voert, dan mag het geen actie ondernemen zonder voorafgaande toestemming van de vlagstaat, zoals in vage bewoordingen is bepaald in artikel 108 van het Verdrag van Montego Bay van 1982, en meer gedetailleerd in artikel 17 van het Verdrag van Wenen van 1988, en uitvoerig in het akkoord van de Raad van Europa van 31 januari 1995 dat een uitwerking is van het eerdergenoemde artikel 17.