2 bis. Les autorités publiques indépendantes des États membres visées au paragraphe 1 et le Contrôleur européen de la protection des données, chacun agissant dans sa sphère de compétence, collaborent activement et mettent en place un contrôle coordonné du traitement des données à caractère personnel, entre autres aux fins de la base de données européenne visée à l'article 13 bis.
2 bis. De onafhankelijke overheidsinstanties van de lidstaten zoals bedoeld in lid 1, en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming moeten, binnen het kader van hun eigen bevoegdheden, actief samenwerken en zorgen voor gecoördineerd toezicht op de verwerking van persoonsgegevens, onder andere ten behoeve van de Europese databank, zoals voorzien in artikel 13 bis.