Si durant la période de référence, l'intéressé, titulaire d'une fonction comportant des prest
ations complètes ou incomplètes a bénéficié d'un congé parental ou n'a pu entrer en fonction, ou a suspendu ses fonctions à cause des obligations lui incombant en vertu des
lois sur la milice, coordonnées le 30 avril 1962, ou des lois portant le statut des objecteurs de conscience, coordonnées le 20 février 1960, à l'exclusion dans les deux cas du rappel par mesure disciplinaire, ces périodes sont assimilées à des périodes durant lesquelles il
...[+++] a bénéficié de la totalité de sa rémunération.
Wanneer de belanghebbende, als titularis van een ambt met volledige of onvolledige prestaties, tijdens de referentieperiode met ouderschapsverlof was, niet in dienst is kunnen treden of zijn ambtsverrichtingen heeft geschorst wegens de verplichtingen hem opgelegd door de militiewetten, gecoördineerd op 30 april 1962, of de wetten houdende het statuut van de gewetensbezwaarden, gecoördineerd op 20 februari 1960, met uitsluiting in beide gevallen van de wederoproeping om tuchtredenen, worden deze periodes gelijkgesteld met periodes tijdens welke hij het volledig voordeel van zijn bezoldiging heeft genoten.