La Cour des comptes a constaté que, jusque-là, les propositions de transaction n'étaient pas traitées de manière uniforme, que les accords en vue de la transaction n'étaient pas correctement inventoriés et que le rapportage vis-à-vis de la hiérarchie et des responsables politiques n'était pas suffisant.
Het Rekenhof stelde vast dat de voorstellen tot minnelijke schikkingen tot dan niet op uniforme wijze werden behandeld, dat de akkoorden in het kader van minnelijke schikkingen niet correct werden geïnventariseerd en dat geen afdoende rapportering naar de hiërarchie en de beleidsverantwoordelijken plaatsvond.