Il ressort des travaux préparatoires de la loi du 5 janvier 1976 qui a inséré l'article 38, § 1 , 8°, dans le Code des impôts sur les revenus que le législa
teur a choisi de supprimer la déduction des primes et de maintenir l'immunité des prestations perçues en raison d'une assurance « dommage corporel » pour les motifs suivants : « 1° il n'y a pas de liaison automatique et nécessaire entre les avantages que les contractants d'assurances individuelles contre les accidents corporels s'assurent et les revenus que ceux-ci perdent en cas de réalisation du risque c
ontre lequel ils se couvrent ...[+++] : la prime n'est pas calculée, comme en matière d'assurance obligatoire contre les accidents du travail, sur la base des bénéfices, rémunérations ou profits de l'assuré, mais elle est déterminée en fonction des avantages que celui-ci entend obtenir en cas de réalisation du risque; 2° en fait, l'assurance individuelle contre les accidents corporels a plus le caractère d'une ' assurance-épargne ' que d'une ' assurance-perte de revenus ' et des discussions pourraient naître non pas tellement en matière de déduction des primes (encore que cette déduction pourrait être revendiquée par toutes les catégories de contractants), mais surtout lorsqu'il s'agirait de taxer les avantages obtenus par certains assurés » (Doc. parl., Chambre, 1975-1976, n° 680/10, p. 25).Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 5 januari 1976 die artikel 38, § 1, 8°, in het Wetboek van de inkomstenbelastingen heeft ingevoegd, blijkt dat de wetgever om de volgende redenen heeft gekozen voor het afschaffen v
an de aftrek van de premies en voor het behoud van de vrijstelling van de wegens een verzekering « lichamelijke schade » ontvangen uitkeringen : « 1° er is geen automatische en noodzakelijke binding tussen de voordelen die de personen, die individuele verzekeringscontracten tegen lichamelijke ongevallen sluiten, voor zichzelf bedingen en de inkomsten die zij verliezen wanneer het risico waartegen zij zich verze
...[+++]keren werkelijkheid wordt : de premie wordt niet berekend zoals inzake verplichte verzekering tegen de arbeidsongevallen op grond van de winsten, bezoldigingen of baten van de verzekerde, maar wel bepaald op grond van de voordelen waarop deze rekent wanneer het risico werkelijkheid wordt; 2° in feite komt de individuele verzekering tegen lichamelijke ongevallen meer naar voren als een ' spaarverzekering ' dan als een ' verzekering tegen het verlies van inkomsten ' en er zou betwisting kunnen zijn niet zozeer over de manier van aftrek van de premies (alhoewel die aftrek zou kunnen worden opgeëist voor alle categorieën die de verzekering aangaan) maar vooral wanneer het er op aankomt de door sommige verzekerden bekomen voordelen te belasten » (Parl. St., Kamer, 1975-1976, nr. 680/10, p. 25).