En particulier, le CPP fait remarquer que lorsqu'un conservateur ou un dépositaire est établi dans un État membre autre que celui de l'IRP, il est utile de renforcer la coopération entre les autorités de surveillance de l'IRP et celles du conservateur ou du dépositaire étranger (surtout lorsque l'autorité de surveillance n'est pas membre du CECAPP), essentiellement afin de garantir l'application adéquate de l'article 19, paragraphe 3, de la directive IRP en cas de gel des avoirs[14].
In het
bijzonder merkt het OPC op dat het, wanneer een bewaarder of depositaris gevestigd is in een andere lidstaat dan die van de IBPV, nuttig is de samenwerking te versterken tussen IBPV-toezichthouders en de instanties in het buitenland die toezicht houden op bewaarders (met name wanneer de toezichthoudende instantie niet is aangesloten bij het CEIOPS). De voornaamste reden hiervoor is dat zo gewaarborgd wordt dat artikel 19, lid 3, van de IBPV-richtlijn correct wordt toegepast in geval van bevriezing van de activa[14]. Als een versterkte samenwerking binnen het huidige rechtskader van de EU niet mogelijk is, zou volgens het OPC op di
...[+++]t punt een wetswijziging nodig kunnen zijn.