3. s'inquiète de la perspective de déclin stratégique qui guette l'Union, non seulement à travers la baisse tendancielle des budgets de défense du fait de la crise économique et financière mondiale et européenne, mais aussi en raison de la relative et progressive marginalisation de ses instruments et capacités de gestion de crises, notamment militaires; constate également les effets négatifs du manque d'engagement des États membres à cet égard;
3. is verontrust dat de EU mogelijk aan strategische macht zal inboeten, niet alleen ten gevolge van de afnemende omvang van de defensiebegrotingen als uitvloeisel van de mondiale en Europese financiële en economische crisis, maar ook van de relatieve en toenemende marginalisering van haar instrumenten en capaciteiten voor crisisbeheersing, met name de militaire middelen; wijst ook op de negatieve impact van het gebrek aan inzet van de lidstaten in dit opzicht;