L. considérant que, le 27 avril 2014, le Parlement des Maldives, en votant la fin du moratoire sur la peine de mort qui était en vigueur depuis 1954, a autorisé la condamnation des mineurs dès l'âge de sept ans, lesquels peuvent être tenus responsables et exécutés dès leur dix-huitième anniversaire et croupissent en prison jusqu'à leur exécution; que cette situation est contraire aux obligations internationales en matière de droits de l'homme qui incombent aux Maladives en tant qu'État partie à la convention relative aux droits de l'enfant;
L. overwegende dat het parlement van de Maldiven op 27 april 2014 heeft gestemd voor de opheffing van het in 1954 ingestelde moratorium op de doodstraf, waardoor het mogelijk wordt om een doodvonnis uit te spreken tegen minderjarigen vanaf zeven jaar, die schuldbekwaam kunnen worden geacht en worden geëxecuteerd zodra zij de leeftijd van 18 jaar bereiken, en die tot die tijd in hechtenis kunnen worden gehouden; overwegende dat dit in strijd is met de verplichtingen ten aanzien van de mensenrechten die de Maldiven als partij bij het Verdrag inzake de rechten van het kind is aangegaan;