«Lorsqu'un État membre est autorisé, conformément à l'article 13 paragraphe 3 de la directive 85/511/CEE (*), modifiée par la directive 90/224/CEE (**), à recourir à la vaccination d'urgence sur une partie limitée de son territoire, le statut du reste du territoire n'est pas affecté pour autant que les mesures d'immobilisation des animaux vaccinés soient effectives pendant une période de douze mois après la fin des opérations de vaccination.
"Wanneer een Lid-Staat overeenkomstig artikel 13, lid 3, van Richtlijn 85/511/EEG (*), gewijzigd bij Richtlijn 90/423/EEG (**), op een beperkt gedeelte van zijn grondgebied noodvaccinaties mag uitvoeren, is zulks niet van invloed op de status van de rest van het grondgebied, mits de maatregelen inzake een verbod op verplaatsing van ingeënte dieren van kracht zijn gedurende een periode van twaalf maanden, te rekenen vanaf het tijdstip waarop de vaccinaties beëindigd zijn.