6. reconnaît que le principe de libre circulation des capitaux et des biens ne permet pas, en tant que tel, d'éradiquer la pauvreté, et que l'extrême pauvreté (surtout lorsqu'elle persiste) constitue une privation de chances pour ceux qui en souffrent et ne permet pas une participation complète à la vie de la communauté, en rendant ceux qu'elle touche indifférents à leur environnement;
6. erkent dat het principe van het vrije verkeer van kapitaal en goederen alleen, het niet mogelijk maakt om de armoede uit te bannen en dat grote armoede (vooral aanhoudende armoede) mensen die zij treft, van kansen berooft en hen verhindert om volledig deel te nemen aan het leven van de gemeenschap waardoor ze onverschillig worden voor hun omgeving;