L’article 3, paragraphe 1, du règlement no 1346/2000 doit êt
re interprété en ce sens que les juridictions de l’État membre sur le territoire duquel a été ouverte une procédure d’insolvabilité portant sur le patrimoine d’une société sont compétentes pour connaître d’une action, telle que celle en cau
se au principal, du curateur à la faillite de cette société
dirigée contre le gérant de ladite société et tendant au remboursement de paiements effectués après la survenance de
...[+++]l’insolvabilité de la même société ou après la constatation du surendettement de celle-ci, lorsque ce gérant a son domicile non pas dans un autre État membre, mais, comme c’est le cas dans l’affaire au principal, dans un État partie à la convention concernant la compétence judiciaire, la reconnaissance et l’exécution des décisions en matière civile et commerciale, signée le 30 octobre 2007, dont la conclusion a été approuvée au nom de la Communauté par la décision 2009/430/CE du Conseil, du 27 novembre 2008.Artikel 3, lid 1, van verordening nr. 1346/2000 moet aldus worden uitgelegd dat de gerechten van de lidstaat op het grondgebied waarvan een insolventieprocedure voor het vermogen van een vennootschap is ingeleid, bevoegd zijn om kennis te nemen van een vordering, zoals die in het hoofdgeding, die de bewindvoerder in het faillissement van die vennootschap teg
en de beheerder van deze laatste geldend maakt ter vergoeding van betalingen die zijn gedaan nadat de onderneming insolvent is geworden of nadat is vastgesteld dat deze een te hoge schuldenlast had, wanneer die beheerder zijn woonplaats niet in een andere lidstaat heeft maar, zoals in
...[+++] het hoofdgeding, in een staat die verdragsstaat is bij het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken van 30 oktober 2007, waarvan de sluiting is goedgekeurd namens de Gemeenschap bij besluit 2009/430/EG van de Raad van 27 november 2008.