Ceux-ci devaient non seulement avoir obtenu le diplôme de docteur ou licencié en droit, mais devaient en outre, en vertu des articles 187 et 191 du Code judiciaire, avoir trente ans accomplis et avoir été actifs pendant au moins cinq ans en Belgique dans les fonctions mentionnées dans ces dispositions.
Dezen moesten niet alleen het diploma van doctor of licentiaat in de rechten hebben verworven, maar bovendien op grond van de artikelen 187 en 191 van het Gerechtelijk Wetboek ten volle dertig jaar oud zijn, en gedurende tenminste vijf jaar in België werkzaam zijn geweest in de in die bepalingen vermelde ambten.