50. salue le processus d'examen périodique universel sur l'Égypte mené en novembre 2014 et espère que ses conclusions seront adoptées lors de la prochaine session du Conseil des droits de
l'homme des Nations unies; invite instamment l'Égypte à procéder à la libération immédiate et sans condition de toutes les personnes détenues pour avoir exercé pacifiquement leurs droits à la liberté d'expression, de réunion et d'association; exige également que le gouvernement égyptien adopte une législation conforme aux normes internationales et garantisse le droit d'a
ssociation consacré dans ...[+++] la constitution égyptienne, y compris le droit de recevoir et de distribuer des financements, et qu'il
abroge la loi anti-manifestations de novembre 2013 et adopte une nouvelle législation qui garantirait la liberté de réunion; exhorte le gouvernement égyptien à ouvrir une enquête pour déterminer l'identité des commanditaires et des auteurs des exécutions arbitraires ayant eu lieu
dans le cadre de la répression des manifestations,
dans une large mesure pacifiques, qui ont été organisées depuis le 3 juillet 2013, y compris la dispersion des manifestants le 14 août 2014 sur les places Raba et Nahda, opérations au cours desquelles un grand nombre de manifestants ont été tués;
50. spreekt zijn voldoening uit over het verloop van de universele periodieke toetsing voor Egypte in november 2014 en verwacht dat de UPR op de komende zitting van de UNHRC zal worden goedgekeurd; dringt bij Egypte aan op onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van alle personen die gevangen worden gehouden omdat zij op vreedzame wijze gebruik maakten van hun re
cht op vrijheid van meningsuiting, vergadering en vereniging; vraagt voorts dat de Egyptische regering wetgeving aanneemt die aansluit bij de internationale normen, het in de Egyptische grondwet vastgelegde recht op vereniging waarborgt evenals het recht om financiering t
...[+++]e ontvangen en te verstrekken, en de wet op protestdemonstraties van november 2013 intrekt en een nieuwe wet aanneemt die de vrijheid van vergadering vrijwaart; vraagt de Egyptische regering met klem een gerechtelijk onderzoek te starten naar de identiteit van de opdrachtgevers en uitvoerders van buitengerechtelijke executies bij de onderdrukking van de overwegend vreedzame demonstraties die sinds 3 juli 2013 hebben plaatsgevonden, waaronder de ontruiming van het Rabaa- en Nahda-plein op 14 augustus 2013, waarbij een groot aantal demonstranten om het leven kwam;