Répondant à Mme Nyssens en ce qui concerne les tribunaux de Bruges et de Louvain, la ministre précise qu'il existe des normes acceptées par tous les tribunaux de police, et qui permettent de quantifier le volume de travail par juge: on multiplie le nombre des affaires civiles par un coefficient, on ajoute les affaires pénales, on divise par le nombre de juges, et l'on obtient une moyenne nationale et par juge.
Als antwoord op de vraag van mevrouw Nyssens over de rechtbanken van Brugge en Leuven, verklaart de minister dat er normen zijn die door alle politierechtbanken geaccepteerd zijn en waarmee de werklast per rechter kan worden bepaald : men vermenigvuldigt het aantal burgerlijke rechtszaken met een coëfficiënt, men voegt er de strafzaken aan toe, deelt door het aantal rechters en men krijgt een nationaal gemiddelde per rechter.