L'article 23, alinéa 3, 3°, de la Constitution fait obligation aux législateurs compétents de garantir le droit à un logement décent, en précisant qu'ils tiennent compte des « obligations correspondantes », et leur permet de déterminer les conditions d'exercice de ce droit.
Artikel 23, derde lid, 3°, van de Grondwet legt de bevoegde wetgevers de verplichting op om het recht op een behoorlijke huisvesting te waarborgen, waarbij het preciseert dat zij rekening moeten houden met de « overeenkomstige plichten », en stelt hen in staat de voorwaarden te bepalen voor de uitoefening van dat recht.