106. Les États parties sur le territoire desquels sont situés les points de passage et les bases apportent autant que possible leur concours pour faciliter l'inspection, notamment en acheminant l'équipe d'inspection, ses bagages et son matériel jusqu'à la zone d'inspection et en offrant les facilités voulues, visées au paragraphe 11.
106. De Staten die Partij zijn op wier grondgebied transitpunten of bases worden ingericht, verlenen, voor zover mogelijk, de nodige bijstand om de inspectie te vergemakkelijken, met inbegrip van het vervoeren van het inspectieteam, de bagage en de uitrusting naar het inspectiegebied, en het zorgen voor de nodige in paragraaf 11 genoemde voorzieningen.