Face à un patient inconscient en fin de vie atteint d'une maladie incurable, dont le décès doit survenir à brève échéance, le médecin qui, à la suite d'une déclaration anticipée d'un patient telle que visée au § 1 , décide de s'abstenir d'administrer certains soins ou traitements susceptibles de prolonger la vie de ce patient,
ou d'interrompre de tels soins ou traitements, ou décide d'administrer des traitements analgésiques justifiés dans l'état ac
tuel de la médecine pour ...[+++] soulager la douleur et les symptômes et pouvant avoir pour effet secondaire non recherché d'abréger la vie de ce patient, ne peut agir qu'en conformité avec l'état actuel du savoir médical et de la déontologie médicale et en respectant les conditions et procédures prescrites par la présente loi». De arts die, gec
onfronteerd met een patiënt die lijdt aan een ongeneeslijke aandoening, niet bij bewustzijn is en in een stervensfase verkeert en die op korte termijn zal overlijden, beslist ten gevolge van een wilsverklaring als bedoeld in § 1, tot het nalaten van een bepaalde zorgverlening of van een bepaalde behandeling die het leven van de patiënt kunnen verlengen of tot het staken van die zorgverlening of behandeling of tot het geven van een pijnstillende behandeling die op grond van de huidige medische inzichten verantwoord is bij het bestrijden van de pijn en de symptomen en die als ongewild neveneffect de verkorting van het leven
...[+++] van de patiënt kan hebben, kan slechts handelen in overeenstemming met de huidige medische inzichten en de medische deontologie waarbij de door deze wet voorgeschreven voorwaarden en procedures worden nageleefd. »