Les requérantes reprochent à l'article 11 de la loi entreprise d'imposer aux seules entreprises pharmaceutiques, pour l'an 2000, une cotisation complémentaire qui vient se superposer à la cotisation visée aux articles 10 et 12 de la loi entreprise, à celle exigée par l'article 191, alinéa 1, 14°, de la loi coordonnée du 14 juillet 1994 et à celles dictées par ailleurs par les mesures prises à propos de la baisse et du blocage des prix des médicaments, les entreprises étant de la sorte doublement frappées sur le chiffre d'affaires réalisé en 1999, ce qui, selon l'exposé des motifs de la loi, constitue la contrepar
tie de la réduction des ristournes consenties aux hôpit ...[+++]aux à la suite de l'obligation imposée auxdits hôpitaux de facturer à l'Institut national d'assurance maladie-invalidité (INAMI) le prix d'achat réellement payé.De verzoekende partijen klagen aan dat artikel 11 van de bestreden wet enkel aan de farmaceutische ondernemingen, voor het jaar 2000, een aanvullende heffing oplegt die komt bovenop de heffing bedoeld in de artikelen 10 en 12 van de aangevochten wet, bovenop de heffing geëist bij artikel 191, eerste lid, 14°, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 en bovenop de heffingen die daarnaast werden vastgelegd door de maatregelen genomen in verband met de daling en de blokkering van de prijzen van de geneesmiddelen, zodat de ondernemingen aldus tweemaal worden belast op de omzet die zij in 1999 hebben verwezenlijkt, hetgeen, volgens de memorie van toelichting bij de wet, de tegenprestatie vormt van de verminderi
ng van de kortingen ...[+++]die aan de ziekenhuizen worden toegekend als gevolg van de aan die ziekenhuizen opgelegde verplichting om aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) de werkelijk betaalde aankoopprijs te factureren.