Pour étayer sa demande, l'intervenante se réfère à l'observation formulée à cet égard par la section de législation du Conseil d'État à l'article 31/2 en projet de la loi du 29 avril 1999 relative à l'organisation du marché de l'électricité: « .En outre, le fait que des interdictions professionnelles temporaires, qui ne paraissent pas avoir d'équivalent dans la phase de sanction, puissent être prononcées pendant l'enquête, s'avère difficilement conciliable avec le principe de proportionnalité» (do c. Chambre, nº 53-3511/1, p. 148).
Ter staving van haar vraag verwijst spreekster naar de in dit verband geformuleerde opmerking door de Afdeling Wetgeving van de Raad van State op het ontworpen artikel 31/2 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt : « .Bovendien lijkt het moeilijk verenigbaar met het evenredigheidsbeginsel dat tijdens het onderzoek tijdelijke beroepsverboden kunnen worden uitgesproken, die geen tegenhanger lijken te hebben in de bestraffingfase» (stuk Kamer, nr. 53-3511/1, blz.148).