32. se félicite de la communication de la Commission intitulée «Un budget pour la stratégie Europe 2020» qui formule des options pour la conception d'instruments et de programmes financiers dans le prochain cadre financier pluriannuel 2014-2020; souligne que le nouvel instrument de partenariat visant à soutenir les intérêts politiques et économiques de l'UE dans le reste du monde, y compris les activités non
éligibles à l'APD, devrait être un instrument de la politique étrangère; estime qu'un tel instrument de partenariat pourrait contribuer à consolider les liens politiques, et dès lors les liens économiques, avec des pays choisis, et
...[+++] se félicite de la promotion de la convergence réglementaire en tant que l'un de ses objectifs; estime également que l'instrument de partenariat devrait comprendre des lignes budgétaires pour la diplomatie publique afin de consolider les relations des différents pays avec l'UE et de renforcer l'influence, le partenariat et l'allégeance; estime toutefois qu'il convient de prévoir également des ressources supplémentaires soutenant la démocratisation, la consolidation de l'état de droit, une meilleure éducation et la réduction des disparités sociales; estime que la nouvelle conception des instruments et programmes financiers devrait accorder une importance particulière à des lignes budgétaires ad hoc en vue d'aider les puissances émergentes et potentiellement émergentes à consolider leurs structures démocratiques et à développer la bonne gouvernance et l'état de droit, des organisations de la société civile, des bons systèmes d'éducation et l'insertion sociale progressive; se félicite de la proposition de la Commission d'inclure le principe de conditionnalité dans tous les programmes et instruments de l'UE et estime qu'il s'agit là de la clé pour accroître son influence en matière de promotion des droits de l'homme, de la démocratie et de la bonne gouvernance comme valeurs universelles; 32. is ingenomen met de eerdergenoemde mededeling van de Commissie over een begroting voor Europa 2020,
welke een voorstel bevat voor de opzet van financiële instrumenten en p
rogramma's voor het volgende meerjarige financiële kader 2014-2020; onderstreept dat het nieuwe partnerschapsinstrument voor het behartigen van de politieke en economische belangen van de EU in de rest van de wereld en voor het ondersteunen van activiteiten die niet in aanmerking komen voor officiële ontwikkelingshulp een instrument voor buitenlands beleid moet
...[+++]zijn; meent dat een dergelijk partnerschapsinstrument de politieke banden kan versterken en zodoende ook bevorderlijk kan zijn voor de economische banden met bepaalde landen, en juicht toe dat de harmonisering van de regelgeving een van de doelstellingen is van dit instrument; is verder van mening dat het partnerschapsinstrument over financieringslijnen voor overheidsdiplomatie moet beschikken om de betrekkingen van de afzonderlijke landen met de EU te consolideren en invloed, partnerschap en verbondenheid te bevorderen; gelooft echter dat ook aan aanvullende financieringslijnen moet worden gedacht ter ondersteuning van de democratie, consolidering van de rechtsstaat, beter onderwijs en vermindering van de sociale ongelijkheden; is van oordeel dat bij de nieuwe opzet van financiële instrumenten en programma's bijzondere aandacht moet worden besteed aan de samenwerking met opkomende mogendheden en potentiële opkomende mogendheden bij de opbouw van democratische structuren en de ontwikkeling van een goed bestuur en de rechtsstaat, maatschappelijke organisaties, goede onderwijssystemen en een progressieve sociale insluiting; is ingenomen met het voorstel van de Commissie om het beginsel van voorwaardelijkheid op te nemen in alle programma's en instrumenten van de EU, en gelooft dat dit van essentieel belang is voor het bereiken van betere resultaten bij de bevordering van mensenrechten, democratie en goed bestuur als universele waarde ...