25. estime que le caractère subsidiaire de l'indemnisation publique par rapport aux autres possibilités d'indemnisation de
la victime du délit devrait être défini en établissant tout d'abord la responsabilité pénale et civile de l'auteur du délit et par défaut – si ce dernier est inconnu ou insolvable –, en établissant une chaîne de sources possibles d'indemnisation qui se terminerait par l'indemnisation publique, comme filet de sécurité pour tous les cit
oyens; il convient néanmoins de veiller à une application souple de ce principe
...[+++]général pour éviter la victimisation secondaire; il conviendrait donc de signaler que la victime doit, avant de s'adresser à l'État, avoir épuisé les possibilités offertes par les autres moyens d'indemnisation jusqu'à un niveau raisonnable; 25. is van oordeel dat moet worden vastgesteld dat schadeloosstelling door de staat van subsidiair karakter is in relatie tot overige mogelijke bronnen van scha
deloosstelling van het slachtoffer van het misdrijf, waarbij in de eerste plaats de strafrechtelijke en civiele aansprakelijkheid van de pleger van het misdrijf moet worden vastgesteld, en, bij ontbreken hiervan, omdat de dader onbekend of insolvent is, dat een keten moet worden vastgesteld van mogelijke bronnen van schadeloosstelling, aan het uiteinde waarvan zich een schadeloosstelling door de staat bevindt, als veiligheidsnet voor alle burgers; meent niettemin dat dit algemene
...[+++] beginsel op flexibele wijze moet worden toegepast om secundaire stigmatisering van het slachtoffer te voorkomen; meent dat daarom moet worden vastgelegd dat het slachtoffer de mogelijkheden die worden geboden door de overige schadeloosstellingskanalen redelijkerwijs moet hebben uitgeput alvorens een beroep te kunnen doen op de overheid;