Dans ce contexte, la Commission rappelle qu’en vertu du paragraphe 6 du cadre de négociation approuvé en octobre 2005, l’évolution des négociations d’adhésion doit être mesurée à l’aune d’un certain nombre d’exigences et notamment «l’engagement sans équivoque de la Turquie en faveur de relations de bon voisinage et du règlement des éventuels différends frontaliers subsistants conformément au principe du règlement pacifique des différends énoncé dans la Charte des Nations unies, notamment en faisant appel, en cas de besoin, à la compétence de la Cour internationale de justice».
In dit kader roept de Commissie punt 6 in herinnering van het onderhandelingskader dat in oktober 2005 is overeengekomen, waarin staat dat de vooruitgang in de toetredingsonderhandelingen afgemeten dient te worden aan een aantal vereisten, waaronder "de ondubbelzinnige verbintenis van Turkije aan goede nabuurschapsbetrekkingen en aan het oplossen van bestaande grensgeschillen volgens het beginsel van vreedzame geschillenbeslechting in overeenstemming met het Handvest van de Verenigde Naties, met inbegrip van, waar nodig, de dwingende jurisdictie van het Internationaal Gerechtshof".