En précisant, dans la disposition attaquée, que les personnes qu'elle vise seraient protégées « dans l'exercice de leurs fonctions », le législateur a pu estimer superflu d'ajouter que les crimes et délits commis envers elles à l'occasion de litiges d'ordre privé ne sont pas de ceux pouvant être punis d'une peine plus sévère en vertu de la disposition qu'il adoptait.
Door in de bestreden bepaling te preciseren dat de erin beoogde personen zouden worden beschermd « in de uitoefening van hun bediening », vermocht de wetgever het overbodig te achten daaraan toe te voegen dat de jegens hen begane misdaden en wanbedrijven naar aanleiding van geschillen om privéredenen niet tot die categorie van misdrijven behoren die krachtens de door hem aangenomen bepaling met een zwaardere straf kunnen worden bestraft.